Sociaal (on)veilig werken: een verantwoordelijkheid van iedereen

Sociale veiligheid op de werkvloer is helaas geen vanzelfsprekendheid. Maar samen kunnen we ervoor zorgen dat sociale veiligheid wel bereikbaar is. Het is namelijk een verantwoordelijkheid van iedereen.

Jammer genoeg is sociale veiligheid op de werkvloer niet zo gewoon. Onderzoek wijst uit dat één op de vijf werknemers heeft weleens te maken met ongewenst gedrag als intimidatie, pesten, discriminatie, geweld of seksuele aandacht op de werkvloer. 

De maatschappij doet een appèl op ondersteuning. De vraag is hoe die ondersteuning het best gegeven kan worden, en door wie. Of zou dit een verantwoordelijkheid van ons allemaal moeten zijn? Wie maakt het eigenlijk onveilig op de werkvloer? Het kan toch niet anders zijn dan dat wij allemaal zelf de hoofdrolspelers zijn? Ieder mens heeft een rol in het ‘spel’ waarin wij het voor elkaar onveilig maken op de werkvloer of dit op één of andere manier actief of passief toestaan. Of het nu gaat om intimideren, pesten, discrimineren, benadelen, bevoordelen of welke vorm dan ook, dat voor een onveilig gevoel zorgt, een ieder heeft een rol in het geheel.

Op de werkvloer speelt zich een ingewikkeld proces af waarbij sociale vaardigheden, groepsprocessen, bedrijfscultuur, hiërarchie en persoonlijke ontwikkelingen van de ‘spelers’ bij elkaar komen. En we maken allemaal deel uit van die processen. Laten we de rolverdeling wat nader bezien.

De dader

De ‘dader’ kan onbewust of bewust een onveilig gevoel veroorzaken in de rol die hij speelt in de voornoemde processen. Het spreekt voor zich dat dit een onacceptabele situatie is, of hij dit bewust of onbewust doet. Voor het aanpakken van de problematiek is het verschil wel van belang.
Het onbewust creëren van onveiligheid vraagt om het laten herkennen en erkennen van eigen gedrag en het effect dat dit heeft om vervolgens bewust een gedragsverandering te kunnen bewerkstelligen. Daarbij moet wel de wil tot verandering aanwezig zijn.  Het bewust creëren van onveiligheid is het opzettelijk beschadigen van mensen. Hierbij is het van belang om uit te zoeken waarom iemand dit doet. Vervolgens wordt een aanpak bepaald die herhaling moet voorkomen. 

Het slachtoffer

Het ‘slachtoffer’ kan zich objectief dan wel subjectief onveilig voelen op de werkvloer. Voor het gevoel van het slachtoffer maakt dit verschil niet uit: het gevoel is echt. Voor de benadering van het probleem kan dit echter wel belangrijk zijn.
Is de onveilige situatie daadwerkelijk aanwezig dan moet die aangepakt en weggenomen worden. Is het gevoel van onveiligheid subjectief en komt het niet overeen met de daadwerkelijke situatie dan is mogelijk de persoonlijke ontwikkeling van het ‘slachtoffer’ het onderwerp.
Door reorganisaties, ingrijpende veranderingen op persoonlijk vlak of eerder opgedane negatieve ervaringen kan men zich sociaal onveilig voelen. In dat geval is er geen sprake van een eenduidige ‘dader’. Een bepaalde gebeurtenis kan een negatief gevoel oproepen en gedachten vormen. Dit kan invloed hebben op het eigen gedrag, waarop de omgeving op een wijze reageert die het negatieve gevoel wellicht bevestigt. ‘Zie je nou wel’, denk je dan. De kunst is om het gevoel dat je hebt te analyseren en te toetsen met de werkelijkheid en eventueel met anderen. 

De toeschouwers

De ‘toeschouwers’ in dit spel hebben mogelijk de belangrijkste rol. Wanneer er een sociaal onveilige situatie ontstaat, hoe gaan we hier dan mee om? Indien je aan de veilige kant van de lijn zit vraagt het om moed om de onveilige situatie te signaleren, bespreekbaar te maken en te doorbreken. Bij een groep willen horen is een belangrijk sociaal element. En je kunt maar beter bij de groep horen die niet gepest wordt. De vraag is echter of je bij de groep wilt horen die zich bezighoudt met pesten. Pestkoppen zonder meelopers hebben veel minder succes. Je aansluiten bij een innemende groep en van daaruit invloed uitoefenen op de sociale veiligheid is een goede optie.

Zodra sociaal onveilige situaties langer bestaan raken we er kennelijk min of meer aan gewend. Gedrag wordt dan wel eens omschreven als ‘zo is het nou eenmaal’. Maar als ‘toeschouwer’ kun je afstand nemen en een situatie observeren als buitenstaander. Je kunt zo de situatie proberen te benaderen alsof het voor het eerst gebeurt en er een oordeel over vellen. Vind je de situatie dan eigenlijk acceptabel? Als het antwoord hierop ‘nee’ luidt, dan is actie op zijn plaats.
‘Je moet wel ergens tegen kunnen’ is een oneliner die veel gebruikt wordt. ‘Een beetje pesten moet kunnen, toch?’ Zo wordt beschadigend gedrag kleiner gemaakt. De grens wordt bepaald door het moment dat een situatie door één persoon als onveilig wordt ervaren. Maar zien anderen dit? Is er ruimte om de gevoelens te delen met de anderen in de groep? Alleen al het bespreekbaar maken van de onveilige situatie, door de getroffene zelf of door een ander, zorgt voor een positieve impuls tot verandering. Het vraagt moed om je stem te laten horen. Maar we zijn toch allemaal verantwoordelijk voor de sociale veiligheid op de werkvloer? Hoe kijk je naar jezelf als er niets ondernomen is en collega’s ‘slachtoffer’ zijn geworden van de onveilige sociale werkomgeving? Ik noem het ironisch een ‘spel’ maar het is voor veel mensen een dagelijkse werkelijkheid die tot ziekte en wanhoop kan leiden. Helaas komt zelfdoding ten gevolge van pesten regelmatig voor.
Een groot deel van de week, de maand, het jaar, ons leven zijn wij op het werk actief. Werk maakt een belangrijk onderdeel van ieders leven uit. Het streven naar een sociaal veilige werkomgeving is daarom een belangrijk doel, al realiseer ik me dat het niet te voorkomen is dat sociaal onveilige situties op de werkvloer bestaan.

Natuurlijk beschrijf ik hier slechts een deel van de sociale veiligheid en daarbij uit de invalshoek van eigen ervaring met dit onderwerp. Ik ben werkzaam bij de overheid. Ik ben daarnaast lid van een klachtencommissie ongewenste omgangsvormen. Vanuit die neventaak heb ik diverse klachten behandeld.
Sociale veiligheid staat niet altijd hoog op de prioriteitenlijst in de organisatie. Het wordt vaak pas besproken als er een sociaal onveilige situatie is ontstaan. Een gesprek met verschillende partijen, waarbij de vertrouwenspersoon een sleutelrol vertolkt, is één van de eerste stappen in het proces. Mediation is ook een van de mogelijkheden. De klachtencommissie is de laatste schakel in het proces om tot een mogelijke oplossing te komen. 

De klachtencommissie

Natuurlijk heeft de klachtencommissie te maken met regelgeving, maar deze is ondergeschikt aan het feit dat het gaat om collega’s die in een conflict terecht zijn gekomen. De klacht heeft direct te maken met sociale (on)veiligheid op de werkvloer.
Niet alleen de klager maar ook de aangeklaagde en de getuige zijn partij in de klacht. Naast het advies omtrent de klacht moet over hen ook een advies worden afgegeven. De spelers worden vaak bijgestaan door zakenbehartigers van een bond of vertrouwenspersonen die in of voor de organisatie werkzaam zijn. Het behandelen van de klacht kan op zich al een sociaal onveilig gevoel veroorzaken door de problematiek met elkaar te behandelen. Sociale (on)veiligheid is een delicaat onderwerp dat vraagt om een accurate aanpak. 

De klachtbehandeling

Als commissie sporen wij alle betrokkenen aan om de klacht te gebruiken als leermoment en bovenal om te verbeteren. Verbeteren op persoonlijk vlak en het verbeteren van de organisatie en de mensen die hierin werken, om zo herhaling te voorkomen. De wens en het doel is om voor iedereen een sociaal veilige werkomgeving te creëren. En al is dit misschien niet voor 100% realiseerbaar, het ontneemt mij niet de mogelijkheid om mij in te zetten en dit doel na te streven. Wanneer wij vaker door de ogen van een ander zouden kijken, en ons zouden inleven in mensen die in sociaal onveilige werksituaties verkeren, verwacht ik dat het sociale klimaat op de werkvloer een stuk aangenamer wordt.

Pesten en geweld