'Elektrische installaties moeten veiliger'

Voldoen aan NEN-norm niet voldoende

Op 16 februari nam Annette Oorschot-Kuipers van Inspectie SZW de Handleiding NEN 3140 officieel in ontvangst. Ook Kennisbank NEN 3140 werd aan haar gepresenteerd. De Inspectie SZW vindt het een goede zaak dat de NEN 3140 in een bredere context wordt belicht. Volgens de organisatie krijgen eigenaren van elektrische installaties te weinig prikkels om te verbeteren.


“De aanleg- en productnormen zijn bedoeld om elektrische installaties veilig in te richten. Dit zijn minimale eisen die bij de bouw worden bepaald. De NEN 3140 bepaalt de eisen voor een veilige bedrijfsvoering. Door te voldoen aan deze nomen denkt men te voldoen aan de Arbowet- en regelgeving, maar dat is vaak niet helemaal het geval.” Dit zegt inspecteur Annette Oorschot-Kuipers van Inspectie SZW. Ze noemt daarvoor een aantal oorzaken.

Budget

“Ten eerste wordt bij de aanleg van installaties gekeken naar het budget”, vertelt de inspecteur. “Spanningsloos maken kan natuurlijk altijd, want vaak gebeurt dit ook na een ongeval. Dan gaat alles uit. Helaas worden goede afschakelvoorzieningen, die passen bij de bedrijfsvoering en waarbij de afdeling ‘moet blijven draaien’, maar zelden meegenomen in het ontwerp.”

RI&E

“Ten tweede zien we in de praktijk niet veel elektrische risico’s terug in de RI&E”, vervolgt Annette Oorschot-Kuipers. “Hierdoor heeft de werkgever niet of onvoldoende in beeld wat de risico’s zijn bij gebruik en onderhoudswerkzaamheden van de installatie. De werkgever weet dus vaak niet aan welke risico’s de gebruiker of monteur wordt blootgesteld. Een installatieverantwoordelijke zou hierin een rol als (mede)preventiemedewerker kunnen spelen en aanpassingen kunnen opnemen in het plan van aanpak.”

Norm van aanleg

Verder worden installaties gekeurd aan de hand van de norm van aanleg. Hierbij wordt vooral de techniek gecontroleerd in samenhang met de omgevingsfactoren (zoals water en ATEX).
Annette Oorschot-Kuipers: “De werk- en opdrachtgever van de keuring krijgen vervolgens een rapport en lezen dat er niets is afgekeurd. Er wordt echter niet of nauwelijks gekeken naar de installatie in samenhang met het onderhoud. De werkgever wordt er dus zelden op geattendeerd dat het veiliger kan. Jammer, want meestal kunnen  aanpassingen in de installatie veel risico’s wegnemen. Dit kunnen ook kleine aanpassingen zijn.”

Voorbeelden

Enkele voorbeelden van situaties en de vragen die een werkgever of installatieverantwoordelijke zich kan stellen:
- Een bedrijf moet regelmatig motoren/groepen wisselen in een verdeelkast. Zijn deze eenvoudig spanningsloos te maken en los te koppelen? Of is er alleen maar een hoofdschakelaar waarmee de hele afdeling spanningsloos kan worden gemaakt?  
- In een monumentaal pand zit een creatief centrum, waarin activiteiten voor kinderen plaatsvinden. Is de installatie voorzien van aanvullende beveiliging zoals aardlekschakelaars?
- Een straatlantaarn is omver gereden. Is het mogelijk de paal spanningsloos te maken voor de werkzaamheden?
- Kan de operator een lijn resetten op een aanrakingsveilige plaats of moet hij dat doen in een niet-aanrakings-veilige verdeelkast?

Optimale veiligheid

Alleen aan de normen voldoen zorgt dus nog niet voor optimale veiligheid of het naleven van de hele Arbeidsomstandighedenwetgeving. “Private partijen kunnen, door de normen in een breder kader te bespreken, dit probleem oplossen. Een goede zaak”, benadrukt Annette Oorschot-Kuipers.

Bron: Installatie Journaal

Implementatie