Discriminatie bestrijden met wetgeving over handicap

Een van de belangrijkste waarden in onze samenleving is gelijkwaardig burgerschap. Dat betekent dat iedereen op voet van gelijkwaardigheid aan activiteiten in de samenleving moet kunnen deelnemen. In de grondwet is dat omschreven, artikel 1 bepaalt dat iedereen in gelijke gevallen gelijk behandeld moet worden en dat discriminatie verboden is.

Het beginsel van gelijke behandeling geldt ook voor mensen met een functiebeperking of een chronische ziekte. Om gelijkwaardig burgerschap voor iedereen te bereiken, moeten letterlijk en figuurlijk drempels uit de weg worden geruimd. Letterlijk omdat openbare ruimtes en allerlei voorzieningen vaak moeilijk toegankelijk zijn. Maar ook figuurlijk: deelname aan arbeid, de mogelijkheid om gebruik te maken van aangeboden goederen en vooral diensten, is vaak beperkt. Soms is het noodzakelijk om mensen ongelijk te behandelen door het treffen van voorzieningen, die speciaal op de behoeften van de betrokken persoon zijn afgestemd. Met een dergelijke op het resultaat gerichte benadering, wordt die gelijkwaardigheid uiteindelijk bereikt. De benadering is dan ook niet alleen gericht op het voorkomen van ongelijke behandeling, maar op het erkennen van verschillen en het treffen van maatregelen om gelijkwaardigheid tot stand te brengen.

In de loop van de afgelopen jaren heeft een omslag in het denken over en het benaderen van mensen met een functiebeperking plaatsgevonden. Voorheen werden mensen met een functiebeperking vooral gezien als subjecten van (medische) zorg. In die periode werd ook nog gesproken over 'invaliden' en 'gehandicapten'. Deze benamingen benadrukken vooral de handicap en doen geen recht aan het feit dat mensen met een functiebeperking burgers zijn.
Later werd meer geredeneerd vanuit het perspectief dat alle burgers rechten hebben, ook mensen met een functiebeperking. In deze redenatie wordt het hebben van een beperking niet gezien als een individueel probleem, niet als een handicap die iemand buiten de samenleving plaatst, maar als een probleem dat in de samenleving ligt. Het probleem van de handicap is het gevolg van maatschappelijke, culturele of fysieke barrières. Dit denkmodel wordt het 'sociale model' genoemd.

Vanuit de rechtenbenadering ontstond het idee dat overheden ook verplicht zijn om positieve maatregelen te nemen om te zorgen voor gelijke deelname aan de samenleving. Een logisch gevolg daarvan is dat overheden dat ook in wetten voor bedrijven en burgers vastleggen. Mensen met een functiebeperking kunnen zo een beroep doen op positieve maatregelen. Doordat werkplekken en openbare ruimtes aanpassingen ondergaan, kunnen mensen met een functiebeperking op gelijke voet met anderen participeren. Beleid dat op dergelijke aanpassingen is gericht wordt 'inclusief beleid' genoemd.

Dit factsheet behandelt de juridische instrumenten die er zijn om werkgevers en het onderwijs aan te sporen om doeltreffende aanpassingen te doen. Hierbij gaat het niet alleen om internationale, Europese en nationale wet- en regelgeving, maar ook om oordelen van de Commissie Gelijke Behandeling. Welke verplichtingen hebben werkgevers en bestuurders van onderwijsinstellingen en wat is de rol van de betrokkene(n) met een handicap of chronische ziekte?

Art.1, de landelijke vereniging ter voorkoming en bestrijding van discriminatie heeft in 2010 een factsheet opgesteld. Dit factsheet biedt een overzicht van de juridische instrumenten om werkgevers en het onderwijs aan te sporen om aanpassingen te doen, zodat mensen met een functiebeperking op gelijke voet met anderen kunnen participeren.

Klik hier voor de volledige factsheet.
 

Preventie en beleid