Wat managers kunnen leren van chimpansees

‘De operatiekamer lijkt op een apenrots: hoe meer mannen, hoe groter de kans op conflicten’, kopt de Volkskrant afgelopen maandag. Het artikel besteedt aandacht aan een onderzoek naar machtsstrijd in Amerikaanse operatiekamers. Die strijd is soms zo hevig, dat de veiligheid van zowel de patiënt als de medewerkers in het geding komt. Gedragsbioloog Daniel Seesink licht toe in hoeverre de onderzoeksresultaten van toepassing zijn op de Nederlandse werkvloeren in het algemeen.

Voor het onderzoek dat de Volkskrant behandelt werd de machtsstrijd in Amerikaanse operatiekamers (OK’s) vergeleken met het gedrag van chimpansees op een apenrots. Onderzoeksleider en bioloog Frans de Waal analyseerde interacties binnen de OK’s  zoals hij chimpansees bestudeert: met zijn team maakte hij een ethogram, een lijst met alle gedragingen die een dier kan vertonen, speciaal voor de OK. Die gedragingen omvatten onder andere professionele informatieoverdrachten, maar ook roddels, ongeduld, gelach, gevloek, gooien met gereedschap, motiverende opmerkingen en gesnauw. En de conclusies die hij trok, zegt Daniel Seesink, zijn bijna allemaal toepasbaar op de Nederlandse werkvloeren. Hij is gedragsbioloog en neemt managers regelmatig mee naar de dierentuin om chimpansees te bestuderen, zodat zij dit mee kunnen nemen in het verbeteren van hun eigen positie binnen de bedrijfscultuur.

Ongemengd team, meer competitie
Een van de conclusies was bijvoorbeeld dat er in de OK significant minder goed wordt samengewerkt als het operatieteam overwegend bestaat uit mensen met hetzelfde geslacht als dat van de opererend chirurg. De kans op conflicten was daarbij groter. Dit effect lijkt in de studie sterker te gelden voor mannen dan voor vrouwen. Dit lijkt voor de onderzoekers wel heel erg op een groep apen, waarin de alfadieren status krijgen en behouden door de strijd aan te gaan met apen van hun eigen sekse. Klinkt herkenbaar, vindt Seesink. ‘Ook bij mensen is er competitiedrang, bij mannen én vrouwen, maar bij mannen wel iets meer. Dat zit gewoon in de natuur. Dat zie je direct als je bijvoorbeeld een vrouw in een groep van mannen zet. Bewust of onbewust strijden die mannen dan om wie het meeste indruk maakt.’

De baas als oorzaak
Een andere conclusie was dat tweederde van alle conflicten in de OK werd veroorzaakt door de chirurg, die het op een medewerker in een lagere hiërarchische positie heeft gemunt. De meesten van hen waren verpleegkundigen. Heel storend, vindt Seesink, want zulk gedrag is heel erg slecht voor de werksfeer. ‘Zoiets ondermijnt het vertrouwen en daarmee de betrokkenheid. De negatieve gevolgen van een apenrotssituatie worden ook veroorzaakt door de leider. Als je als leider alleen voor jezelf handelt gaan anderen vanzelf de situatie voor zichzelf verbeteren. Dan krijg je roddels en zelfs sabbotagegedrag.’

Nalatigheid wordt bestraft, ook bij de chimpansees
Dat leden van een lagere hiërarchische traptrede zich tegen de baas keren als hij alleen voor zichzelf handelt, behandelt Seesink ook in een essay waarin hij  - in opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu en Veiligheid Voorop - zijn biologische kijk op veiligheid en leiderschap geeft. Daarin beschrijft hij de resultaten van een ander chimpansee-onderzoek dat Frans de Waal deed. Daarin liet hij de chimpansees van Burgers’ Zoo geloven dat de apen werden bedreigd door een leeuw. De mannetjes, inclusief de alfa-man stuurden de vrouwtjes en de jonge mannetjes er op uit om in de aanval te gaan, in plaats van dat ze het voortouw namen. Het gevolg? De (alfa-)mannetjes hebben nog weken voor hun nalatigheid moeten boeten.

Vlooi mee
Je kunt je als leider beter onder de mensen met de lagere hiërarchische posities begeven, zegt Seesink. ‘De apen in lagere posities vlooien doorgaans de hogere apen in rang. De baas wordt daarbij ook gevlooid, maar vlooit zelden terug. Door te vlooien weten de apen wat er speelt bij de rest. Een advies aan de leiders is daarom: ga “vlooien”. Zo voorkom je dat je, net als in het voorbeeld met de nepleeuw, geen steun meer krijgt van de groep wanneer je gedrag vertoont dat de groep niet had verwacht. Chimpansees zijn zich bewust van het effect van hun gedrag in de groep. Sommige alfa’s krijgen ook extra steun voor hun leiderschap doordat ze met het vlooien van anderen interesse tonen.’ Seesink reflecteert daarna meteen op de mensenwereld: ‘Van boven naar beneden vlooien is niet de norm bij leiders. Vaak zitten ze in een afgesloten kamer, beschermd door een drukke agenda. Sommigen vinden het simpelweg moeilijk om zich kwetsbaar op te stellen. Toch zorgt de aanwezigheid van een leider op de werkvloer dus voor meer vertrouwen en betrokkenheid.’ De aanwezigheid van de leider in de groep moet daarbij niet een doel op zich worden, zegt Seesink. ‘Je moet er echt inhoud aan geven, meedoen. Want goed voorbeeld, doet goed volgen.’

Neem de tijd, ken je werknemer
Het mengen met werknemers binnen de lagere hiërarchische posities is extra belangrijk als je in een bedrijf werkt waar er veel sprake is van een wisselende samenstelling van teams. De Waal geeft in zijn onderzoek al aan dat die wisselende samenstelling van de operatieteams de machtsstrijd aanzwengelt, omdat verpleegkundigen en artsen steeds hun rol moeten herbevestigen.  ‘Als je apenrotsgedrag bij wisselende teamsamenstellingen wilt voorkomen, moet je de werknemers heel goed kennen,’ zegt Seesink. ‘Ze moeten de onderlinge verschillen en elkaars sterke kanten kunnen zien, zodat zij hun rol in een groep kunnen analyseren. Daar neemt lang niet iedereen de tijd voor. Een gemiste kans', aldus Seesink.

 

Preventie en beleid