Fulltimers in de deeleconomie ervaren minder kwaliteit van inkomen

Fulltime platformwerkers ervaren de kwaliteit van inkomen anders dan studentenwerkers. De volledige afhankelijkheid van het platformwerk lijkt hier een rol in te spelen.

De deeleconomie is in vele sectoren niet meer weg te denken. De digitale werkplatforms brengen vraag en aanbod van arbeid op een efficiënte manier bij elkaar. Een verkenning van TNO naar de kwaliteit van arbeid van platformwerkers laat zien dat er grote verscheidenheid bestaat in sectoren waar platforms actief zijn en dat er verschillende typen platformwerkers bestaan, die onder andere de kwaliteit van het inkomen verschillend ervaren.

Er is nog weinig empirisch onderzoek verricht naar de kwaliteit van arbeid van platformwerkers, hoewel het vaak onderwerp is van het publieke debat. Denk hierbij aan de rechtszaken van Uber-chauffeurs en Deliveroo-bezorgers over de arbeidsvoorwaarden. Het onderzoek brengt de grote diversiteit van aanbiedende platformbedrijven, types platformwerkers en de kwaliteit van deze arbeid in kaart.

Werkplatforms in sectoren

Digitale werkplatforms zijn momenteel in minimaal dertien sectoren actief. De zorg is de sector met de meeste platforms (16) is in dit onderzoek. Dat bestaat uit onder andere kinderopvang, ouderenzorg en kraamhulp. In de transportsector (goederen- en personenvervoer) bevinden zich 10 platforms. Acht platforms brengen vraag en aanbod bij elkaar op het vlak van huishoudelijke hulp.

Ook zijn er zeven platforms die zich niet richten op één of enkele specifieke sectoren, maar richten zich op diverse werkterreinen. Kortom, digitale platforms in Nederland bevinden zich in veel en verschillende sectoren. Het is daarmee geen sectorspecifieke ontwikkeling maar een organisatievorm die over de breedte van de arbeidsmarkt voorkomt.

Fulltime platformwerkers

Ook onder de platformwerkers zelf bestaat diversiteit. Zo verschilt de motivatie voor het doen van platformwerk. Een deel van de platformwerkers werkt via het platform om een inkomen te krijgen en hebben naast het platformwerk geen andere dagbesteding. Dit zijn de fulltime platformwerkers. Een ander deel werkt vooral om iets extra’s te verdienen. Dit geldt met name voor platformwerkers die naast het werk studeren, de student-platformwerkers.

Inkomenskwaliteit, een eerlijke beloning per taak en het verdienen van een stabiel inkomen, is onderdeel van kwaliteit van de arbeid. Beide typen platformwerkers  verschillen niet van elkaar in de waarde die ze hechten aan de kwaliteit van het platforminkomen. De studenten ervaren echter wel meer kwaliteit van inkomen dan de fulltimers. Dat is bij fulltimers aanzienlijk lager dan bij de studenten. Een mogelijke verklaring is dat zij afhankelijker zijn van het platforminkomen en meer uren werken. Hoe meer uren de werker ‘nodig’ heeft, hoe groter de kans dat het inkomen niet stabiel is en hoe vaker de werker een klus aan moet nemen waarvoor de beloning niet eerlijk aanvoelt. Daarnaast is het mogelijk dat studenten ook over andere inkomstenbronnen beschikken waardoor zij niet enkel afhankelijk zijn van het inkomen uit deze bijbaan.

Door de diversiteit in platformwerkers in beeld te brengen, is er beter inzicht welke groepen platformwerkers welke voordelen, belemmeringen en risico’s ervaren. Dit voedt het publieke debat en vormt input voor eventuele beleidsmaatregelen.

Bron: TNO

Risicoberoepen en sectoren