Preventie van schouderklachten

Registratierichtlijn SAPS aangepast

Bij beroepen met veel (hoge) armheffingen, krachtuitoefening van de handen of armen en hand-armtrillingen is er een vergrote kans op de beroepsziekte SAPS. Het Nederlands Centrum voor Beroepsziekten heeft een nieuwe registratierichtlijn opgezet voor dit subacromiaal pijnsyndroom. Wat houdt dit syndroom in en hoe is het te voorkomen? 

Onder het subacromiaal pijnsyndroom (SAPS) vallen specifieke schouderaandoeningen die veroorzaakt worden door risicofactoren in het werk. Pijnklachten onder het schouderdak met pees- en slijmbeursontsteking in de schouder zijn kenmerkend voor deze beroepsziekte. Dit kan leiden tot pijn aan de schouder bij het slapen of bij het heffen en reiken met de arm. Vaak zijn er uitstralingspijnen naar de nek en zelfs de handen.

Top 3
Het aantal mensen dat in ons land te maken heeft met schouderaandoeningen, is 35 per 1000 patiënten per jaar, waarmee het in de top 3 van klachten aan het bewegingsapparaat staat. Een schouderaandoening als beroepsziekte komt gemiddeld voor bij 13 per 100.000 werknemers. Schouderaandoeningen komen vaker voor bij vrouwen en bij mensen ouder dan 40 jaar. De oorzaken kunnen individueel gebonden zijn maar ook werkgerelateerd.

Meervoudige schouderbelasting
Het NCvB heeft SAPS vastgesteld als beroepsziekte, omdat de kans op schouderklachten met een factor 1,5 tot 2 keer vergroot door meervoudige schouderbelasting zoals herhaalde of langdurige armheffing, krachtuitoefening met de hand of armen of hand-armtrillingen. Vooral het herhaaldelijk uitvoeren van bewegingen met de armen en handen boven de schouderhoogte, gedurende meer dan één uur, geeft een sterk verhoogd risico op SAPS. Beroepen waarbij deze handelingen veel voorkomen zijn zeer uiteenlopend. Van bloemensnijden tot huisvuil ophalen en van beenhouwen tot bouwvakken. In alle beroepen met schouderbelastend werk en armheffingen kan dit syndroom voorkomen.

PSA geen oorzaak
Wat nieuw is in de richtlijn, is dat psychosociale risicofactoren in het werk geen bijdrage hebben aan het ontstaan van SAPS. ‘Er zijn goede onderzoeken beschikbaar, waarbij we verschillende factoren in de analyses bekeken hebben. Als je verschillende factoren uitsluit, blijkt dat psychosociale risicofactoren niet als directe oorzaak naar voren komen’, legt dr. Henk van der Molen uit, die als hoofd van het NCvB bij het onderzoek betrokken was. Daarmee zegt hij niet dat psychosociale risicofactoren geen invloed kunnen hebben. ‘Indirect kunnen die factoren natuurlijk meespelen. Dus aan de preventieve kant kun je dat zeker wel meenemen.’

Makkelijk op te lossen
De nieuwe richtlijn is volgens Van der Molen vooral erg prettig voor preventiedoeleinden. ‘Bij deze klachten is het vinden van een oorzaak vaak lastig. En als werknemers met deze klachten uitvallen, duurt het verzuim meestal lang, omdat het probleem in het werk zit. Maar weet je eenmaal wat het is, dan zijn de klachten relatief makkelijk aan te pakken. Dus bij werk met veel armheffingen, krachtuitoefening met de handen of armen of hand-armtrillingen is het zaak extra alert te zijn, zodat je op tijd preventieve maatregelen kunt inzetten.’

Preventieve maatregelen
Op het gebied van preventie geeft de vernieuwde beroepsrichtlijn verschillende maatregelen die genomen kunnen worden tegen SAPS.

  •           Krachttrainingsprogramma’s van spiergroepen rondom de schouder. 
  •           Werkplekaanpassingen. 
  •           Aanpassing van de werktechniek zoals meer korte pauzes, ontspanning (ontspanningsoefeningen voor nek- en schouderspieren) en vermindering van taakeisen (aanpassing werktijden en werksnelheid). 

Meer informatie over het subacromiaal pijnsyndroom:
Achtergronddocument Nederlands Centrum voor Beroepsziekten
www.beroepsziekten.nl

Rijnlandorthopedie.nl

Duurzame inzetbaarheid