Voor het eerst in de geschiedenis zijn er vijf generaties tegelijk aan het werk. Dit kan tot problemen of wrijving leiden maar verschillende generaties kunnen elkaar ook versterken. Dit artikel behandelt de verschillende aspecten van de vijf generaties en hun visie op werk.
Momenteel zijn er in Nederland vijf generaties aan het werk. Dit is een unieke situatie die nog niet eerder in Nederland gespeeld heeft. We zien jongeren eerder dan een decennium terug, de arbeidsmarkt betreden. Door bijvoorbeeld het volledig moeten terugbetalen van een studieschuld (in plaats van een studiebeurs) maar ook om zelfstandig te voorzien in je eigen levensonderhoud. Heel lang studeren is eigenlijk voor een groot deel onbetaalbaar. Tegelijkertijd zien we in toenemende mate mensen na het bereiken van hun pensioengerechtigde leeftijd, veelal parttime, doorwerken. Dit betekent dat er samengewerkt moet worden tussen iemand van begin twintig en iemand van eind zestig of begin zeventig. Er kan dus zomaar sprake zijn van een leeftijdsverschil van 45 of 50 jaar. Dit is uiteraard helemaal niet erg, maar het kan wel tot problemen of wrijving leiden. Andere behoeften, wensen, gewoontes kunnen botsen, echter de verschillende generaties kunnen elkaar ook versterken. Als dat laatste het geval is zal je als organisatie ook toekomstbesteding worden.
Dit artikel gaat nader in op de specifieke aspecten van de verschillende generaties. In een vervolgartikel wordt de link gelegd naar HR-beleid, inzetbaarheid en ziekteverzuim.
Welke generaties zijn er momenteel aan het werk?
Generaties betreffen cohorten van zo’n 15 jaar. Er zijn diverse indelingen die soms enkele jaren van elkaar verschillen. Dit artikel is gebaseerd op de indeling die de generatie-experts Aart Bontekoning en Henk Becker hebben gemaakt. Zij onderscheiden vijf generaties die momenteel werkzaam zijn: Babyboomers, Generatie X, Pragmaten, Generatie Y en Generatie Z. Ik zal hieronder kort elke generatie beschrijven. Hoewel het algemene typeringen betreft, blijkt uit onderzoek van Universiteit Tilburg en het Sociaal Cultureel Planbureau dat zo’n 80% zich in de kenmerken van de eigen generatie herkent.
Babyboomers (geboren tussen 1940-1955)
Babyboomgeneratie, ook wel de protestgeneratie genoemd. Velen zijn opgegroeid in grote en arme gezinnen. Hun ouders waren van de vooroorlogse generatie. De rolverdeling thuis was meestal een moeder die voor de kinderen en het huishouden zorgt en een vader die de kost verdient en ‘op zondag het vlees snijdt’. Babyboomers zijn opgegroeid in de wederopbouw na de oorlog. Tijdens de adolescentie heeft deze generatie zich vrijgevochten en andere manieren van leven gezocht en ontdekt. Denk aan linkse protesten, flower power, kerkelijke ontzuiling en de emancipatie. Babyboomers hebben gedurende hun leven een stijgende welvaart meegemaakt.
Hun huidige levensfase wordt gekenmerkt door pensioen, nieuwe levensinvulling, veel contact met (klein)kinderen en (voor een klein deel) de laatste werkende periode.
(Visie op) werk en behoefte
De kracht van deze generatie zit veelal in de vrije moraal, hang naar zelfontplooiing, kennis en kunde en een duidelijke mening. Door al hun werk- en levenservaring beschikken zij over een bepaalde rust in werk. De valkuil zit op het gebied van écht verbinden, waardoor men geneigd is vooral te zenden en daardoor toehoorders kwijt te raken. Babyboomers kunnen in onvrede en ‘het oude’ blijven hangen en hun mening blijven herhalen.
Hun visie op werk wordt gekenmerkt door ‘een baan voor het leven’. De werkattitude is vooral gericht op bouwen, structuur, ‘ouwe jongens krentenbrood’, controle, risico-beheersen, hiërarchisch, bureaucratisch, statusgevoeligheid.
Babyboomers die nog werken hebben de behoefte om nog mee te doen en mee te tellen. Velen zijn nog vitaal en willen hun kennis van inhoud en proces delen, ervaringen overdragen en hun vakmanschap doorgeven aan de volgende generaties.
Generatie X (1955-1970)
Ook wel de verloren generatie of generatie nix genoemd. In hun vroege jeugd zijn zij opgegroeid in een sobere periode en relatief autoritair systeem; ‘armpjes over elkaar en luisteren naar de baas’. Hun ouders waren van de stille (vooroorlogse) generatie. Zij moesten overleven en hebben hun kinderen van Generatie X vooral meegegeven plichtsgetrouw te zijn en hun schouders eronder te zetten.
Tijdens de adolescentie hebben ze de diverse crises meegemaakt (oliecrisis, woningnood en grote jeugdwerkloosheid). Na de zoektocht naar vrijheid van de Babyboomers zoekt Generatie X weer meer naar verbinding tussen groepen, meningen en culturen ‘samen sterk’. Generatie X kent een sterk collectiviteitsgevoel.
Hun huidige levensfase wordt gekenmerkt door ‘het empty nest’. Ze ervaren vrijheid nu de kinderen volwassen zijn. Desalniettemin zijn zij nog intensief bezig met hun (klein)kinderen, alsmede de zorg voor hun ouders. Ze vragen zich af welke carrièremogelijkheden er nog zijn en onderzoeken welke hobby’s er opgepakt kunnen worden, nu en voor na pensionering.
(Visie op) werk en behoefte
De kracht van deze generatie zit veelal in het hard werken en verbinden (van ideeën/ kennis/ mensen/ meningen). Generatie X is loyaal aan de werkgever, volhardend, organisatiesensitief, weloverwogen, plichtsgetrouw. De valkuilen van deze generatie zijn vooral het vasthouden aan oude patronen en processen, over-bescheiden, gereserveerd en behoudend. Zij zijn allergisch voor jongere mensen die over-kritisch zijn en pretenderen alles al te weten.
Hun visie op werk wordt gekenmerkt door ‘expert worden’. De werkattitude is ‘je moet je strepen verdienen’, ‘niet lullen maar poetsen’, ‘gewoon werken voor je geld’. Deze generatie houdt werk en privé graag gescheiden, maar opvallend is dat juist zij het meest enthousiast zijn over het toegenomen thuiswerken.
Generatie X heeft in de laatste seniorfase vooral behoefte aan het delen van ervaringen, het overdragen van kennis, verbinden -in de brede zin-, jongere collega’s begeleiden. X-ers zijn erbij gebaat om in de laatste carrièrefase hulp te krijgen bij duurzame inzetbaarheid, omdat ze lang niet altijd voor zichzelf op durven komen.
Pragmaten (1970-1985)
De Pragmatische generatie, ook wel de patatgeneratie genoemd. In hun vroege jeugd zijn zij opgevoed door de Babyboomers in een relatief vrije ‘laissez faire’-opvoeding. Ouders lieten hen vrij en ‘de sleutel lag bij de voordeur’. De maatschappij kenmerkte zich door hoge welvaart. Het kapitalisme en de consumptiemaatschappij ontwikkelde zich. Deze generatie is hoger opgeleid dan vorige generaties en zowel jongens als meisjes kregen kansen.
Tijdens de adolescentie ging men vooral om met de eigen vrienden onder het motto lekker ‘lekker je eigen ding doen’. Een generatie die rationeel en (zoals hun naam aangeeft) pragmatisch is ingesteld. Zij hebben met ‘hun hoofd’ gekozen voor opleidingen en banen. Er was sprake van een goede arbeidsmarkt, met genoeg werkgelegenheid toen zij starters waren.
Hun huidige levensfase wordt gekenmerkt door ‘spitsuur van het leven’. Zij hebben veelal thuiswonende kinderen, de meesten hebben werkende partners en een druk sociaal leven. De balans tussen werk en privé is een uitdaging. Zij hebben de crisis van 2008 meegemaakt, maar die heeft relatief weinig invloed gehad op hun carrière. In hun werk bekleden zij de medior- en seniorposities, velen zitten op managementposities waarin zij invloed, beslissingskracht en verantwoordelijkheden hebben. De nieuwe leiders binnen organisaties.
(Visie op) werk en behoefte
De kracht van deze generatie zit op hun snelheid, no-nonsense houding, daadkracht, praktische instelling, zelfredzaamheid en zelfstandigheid. De valkuilen zijn het opportunistische, korte termijn denken, de materialistische inslag, oppervlakkigheid en de ‘dikke IK’-houding.
Hun visie op werk wordt gekenmerkt door het ‘omhoog klimmen’. Verticale doorgroei, promotie maken, manager worden, meer geld verdienen. De werkattitude is snel slagen maken, ‘we lossen het zelf wel op’, knopen doorhakken en ‘work hard, play hard’. Deze generatie heeft de sleutel in handen voor lange termijnvernieuwing en het doorbreken van ouderwets gedachtegoed. Mits ze de tijd nemen om daarover na te denken en inspraak wensen van de generaties na hen. Nadelig is dat deze generatie, tegen beter weten in, de neiging heeft om vast te houden aan bestaande patronen.
Generatie Y (1985-2000)
Generatie Y, ook wel Millennials genoemd. In hun vroege jeugd zijn zij opgegroeid in hoge welvaart, het informatietijdperk en een sterk individualistische maatschappij. Zij zijn hoog opgeleid en kregen veel aandacht van hun ouders; ‘volg je hart en ga op zoek naar je passie’, ‘alles is mogelijk’, ‘the sky is the limit’.
Tijdens de adolescentie hebben zij zich in rap tempo ontwikkeld, met de focus op persoonlijke groei en zelfontplooiing. De competitie met leeftijdsgenoten is sterker dan bij de vorige generaties. De jonge Generatie Y-ers zijn gaan werken gedurende en vanaf de economische crisis. De werkelijkheid blijkt weerbarstiger dan hen voorgeschoteld was. Zij hebben nu moeite om een goede basis op te bouwen (huis kopen, sparen, pensioen opbouwen, vast contract etc.).
Hun huidige levensfase wordt gekenmerkt door ‘het settelen’, alhoewel ze de stappen naar volwassenheid ook graag zo lang mogelijk uitstellen. Genieten in het hier & nu; ‘YOLO ’, maar de nieuwe levensfase en huidige tijd heeft ze met de voeten op de grond gezet. Ze worstelen vaak met de (on)mogelijkheden en de keuzes die ze moeten maken; wel/niet huis kopen, wel/ niet krijgen van kinderen. In hun werk bekleden zij nu de junior en medior posities.
(Visie op) werk en behoefte
De kracht van deze generatie zit veelal op het gebied van creativiteit, innovativiteit, flexibiliteit. Zij zijn authentiek, kritisch, hebben een groot netwerk en willen snel vooruit. De valkuilen van deze generatie zijn de torenhoge verwachtingen die ze hebben. Men heeft weinig geduld en frustratietolerantie en moeite met het realiseren en uitvoeren van (hun) ideeën. Ze stoeien met het vergroten van hun invloed, het soepel bewegen in een organisatie en het opbouwen van duurzame relaties. Oudere generaties bestempelen Generatie Y vaak als verwend en veeleisend.
Hun visie op werk wordt gekenmerkt door een flexibel en organisch carrièrepad. De werkattitude is er veelal op gericht dat werk leuk moet zijn, dat ze impact hebben en aan persoonlijke ontwikkeling werken. Deze generatie heeft een signaalfunctie. Zodra zij verouderde patronen en processen in organisaties ervaren, haken ze af. Oudere generaties kunnen de ideeën van Generatie Y gebruiken om vernieuwing door te voeren, echter hier wordt lang niet altijd gebruik van gemaakt. Zonde, want ze krijgen energie van meedenken, een zinvolle bijdrage leveren en impact creëren. Zij zijn allergisch voor de ‘zo doen we het nou eenmaal’-mentaliteit, hiërarchie en heilige huisjes.
In werk hebben zij vooral behoefte aan coachend leiderschap, loopbaanbegeleiding en hulp om emotionele intelligentie en organisatiesensitiviteit op te bouwen. En ook hangen zij meer naar zekerheid in deze levensfase, de hang naar vrijheid en flexibiliteit zit stevig in hun DNA verankerd.
Generatie Z (2000-2015)
In hun vroege jeugd zijn zij uiterst serieus genomen door hun ouders. En alles wordt met hen gedeeld. Opgegroeid in het echte digitale tijdperk! Maar ook onzekerheid en dreiging (economische crisis, klimaatcrisis, terrorisme, #metoo, stakingen, Brexit, Corona pandemie etc.). Zij weten maar al te goed dat de mogelijkheden niet onbegrensd zijn en dat zij het niet beter gaan krijgen dan hun ouders. Zij zijn zeer digitaal. Oudere generaties zijn technologie-afhankelijk geworden, bij Generatie Z zitten de digitale vaardigheden in het DNA.
Opgegroeid in een sterk globaliserende en diversere wereld. Zij zijn zeer omgevingsbewust, wereldburgers en zeer ondernemend. Zij hebben soms al een eigen onderneming terwijl ze nog op school zitten. Zij zijn meer politiek geëngageerd dan vorige generaties. Diversiteit en duurzaamheid zijn voor hun de norm; ‘woke’, ‘#BLM’.
Nu, in deze fase zitten ze op school, studeren zij, lopen ze stage of bekleden hun eerste juniorpositie. Generatie Z rammelt aan de poort en komt steeds meer de arbeidsmarkt op.
(Visie op) werk en behoefte
Generatie Z is hardwerkend, mondig, vrij, rationeel & intuïtief, teamplayers, non-conformistisch en durven de ongewone vraag te stellen. Hun valkuilen zijn afhankelijk, kwetsbaar, onzeker, snel verveeld, korte aandachtspanne, weinig weet van (kantoor)etiquette.
Hun visie op loopbaan is vooral toekomstgericht. Zij hebben een zeer flexibele werkstijl. Op school hebben ze geleerd projectmatig en thematisch te werken. Werkwaarden die bij hen passen zijn: vrijheid, lange termijndenken, financiële en baanzekerheid, liefde. Zij krijgen er energie van om het verschil te maken, de wereld beter en mooier te maken en een leven lang te leren.
Zij zijn allergisch voor de profit & power mentaliteit. Autoriteit in de huidige machtsvorm is hen vreemd. De oudere Generatie Z-ers komen nu in een zeer onzekere tijd de arbeidsmarkt op. Zij hebben behoefte aan hulp bij soft skill ontwikkeling (zoals communicatieve vaardigheden), ‘leren werken’, het vergroten van de zelfstandigheid en manieren om hun hang naar ondernemerschap gestalte te geven.
Samenvattend zie je dus dat iedereen een kind is van je ouders (en soort opvoeding) en ook een ‘product’ van de tijdsgeest. Vaak is de nieuwe generatie weer (deels) een reactie op de voorgaande. De technologische ontwikkelingen en economische voorspoed (of onzekerheid) maakt dat je anders naar o.a. werk kijkt. Het is belangrijk om elkaar niet te overtuigen van het eigen gelijk maar juist de generatiebril op te zetten en je te verplaatsen in de ander(e generatie).
Een typerend voorbeeld van generatie X-ouders die hun Generatie Y-kind vertelden dat ze uniek en bijzonder zijn. Dat ze, met hard werken, alles kunnen bereiken wat mogelijk. ‘Volg je hart en ga op zoek naar je passie’. Dit impliceert dat als je het in je huidige werk niet vindt dat je op zoek gaat naar een andere baan of werkomgeving. En als je uniek en bijzonder bent (en dat continu hoort) dan verwacht je wellicht van je werkgever dezelfde aandacht, erkenning en waardering. Vervolgens moppert dezelfde Generatie X-manager dat z’n Generatie Y-medewerker snel uitgekeken is op het werk en van baan wisselt. En helemaal bijzonder is dat diezelfde medewerker maximaal 32 uur wil werken maar wel meer salaris wil krijgen want het leven is duurder geworden. Echter als je uniek en bijzonder bent waarom zou je er eigenlijk niet naar vragen...
Andersom geldt het net zo goed. Het kind dat de ouder helpt met Internet of social media vindt het als medewerker lastig om een IT-verandering voor de 3de keer uit te leggen aan een oudere collega. Dan is er opeens ongeduld en irritatie.
Kortom, wat thuis vaak wel lukt (naast elkaar staan en meedenken) lukt op het werk regelmatig niet. We zien dat die tegenpolen het vaakst botsen. Generatie X en Y en de Pragmaten en de babyboomers (maar ook met generatie Z). Dit botsen houdt o.a. verband met hoe je bent opgevoed en geprogrammeerd:
- Fixed (volgens regels, vaste structuren, ratio, etc.) of juist meer fluïde (emotie, organisch)?
- Ik (individualisme en autonomie) of juist samen (loyaliteit en collectivisme)?