Minder ongevallen in 2020, maar niet minder risico’s

Slachtoffers die vallen van een dak, vloer of platform, lopen vaak ernstiger letsel op dan slachtoffers die van een ladder vallen. Vaak vallen zij van 2,5 meter of hoger.

Het aantal arbeidsongevallen lag in 2020 lager dan in voorgaande jaren. De belangrijkste reden voor die afname is de coronapandemie en de daaropvolgende maatregelen. Hierdoor waren bedrijven gesloten en werkten er meer mensen thuis. Uit de analyses van de arbeidsongevallen in 2020 concludeert de Inspectie dat er nog winst valt te behalen als het gaat om het voorkomen van ongevallen. Te vaak lopen werknemers blijvend letsel op of overlijden ze als gevolg van een arbeidsongeval. In 2020 overleden 54 werknemers als gevolg van een arbeidsongeval.

In verschillende stappen van veilig werken zijn er verbeteringen mogelijk om arbeidsongevallen te voorkomen. Hieruit blijkt dat het opstellen van een RI&E geen overbodige luxe is, want veel bedrijven inventariseren de arbeidsrisico’s in hun bedrijf niet of niet voldoende. Op basis van deze inventarisaties zouden werkgevers het werk zodanig moeten inrichten dat zij risico’s zoveel mogelijk beperken. Als het niet mogelijk is om maatregelen aan de bron te nemen, moeten bedrijven hun risico’s zoveel mogelijk beperken. Dit kan door een veilige inrichting van de arbeidsplaats en het gebruik van collectieve of persoonlijke beschermingsmiddelen, zoals vangneten of veiligheidsgordels. De analyses van ongevallen laten zien dat er talloze zaken fout gaan. Zo ontbreekt regelmatig goede randbeveiliging of fysieke afscherming bij machines. Ook worden instructies niet of niet regelmatig gegeven en bij ongevallen was er zelden sprake van voldoende toezicht.

Werkgevers moeten arbeidsongevallen melden bij de Inspectie SZW als er sprake is van dodelijke afloop, ziekenhuisopname of blijvend letsel. In 2020 zijn er 3.655 ongevallen bij de Inspectie gemeld. Dit aantal is lager dan in voorgaande jaren. Een verklaring hiervoor zijn de verschillende lockdowns die de overheid heef ingesteld om de gevolgen van de coronapandemie te beperken.

Aangepast ongevalsonderzoek

In 2020 heeft de Inspectie het ongevalsonderzoek aangepast. Tot 1 oktober richtte het ongevalsonderzoek zich op het achterhalen van een overtreding van de Arbowet die direct tot het ongeval heeft geleid. Indien daar sprake van is, wordt een boeterapport opgesteld. Vanaf deze datum onderzoekt de Inspectie de ongevallen gedifferentieerd. Dat wil zeggen dat afhankelijk van het letsel, de mate waarin een bedrijf zijn arbozorgsysteem op orde heeft en afhankelijk van het type ongeval een andere interventie wordt gekozen. In 2020 zijn 149 ongevallen op deze wijze onderzocht. Uiteindelijk zijn er in 2020 2.244 ongevalsonderzoeken afgerond. Dit is meer dan in 2019 toen er 2.071 zaken zijn afgerond. Dat er meer zaken zijn afgerond, komt doordat er in de eerste lockdown voor niet spoedeisende zaken een andere werkwijze is gekozen die leidde tot een kortere zaaktijd.

Werken met machines

In 2020 waren twee veel voorkomende ongevalstypes werken met machines en vallen van hoogte. Naar schatting gebruikt 20% van de werknemers machines, vooral aangedreven handgereedschap (zoals cirkelzagen en slijpmachines), heftrucks, hijs- en hefwerktuigen en productiemachines. Ongeveer de helft van de werkgevers, met name van kleine bedrijven, heeft geen RI&E of heeft het risico machineveiligheid niet benoemd. Daarbij neemt bijna 30% van de bedrijven, opnieuw met name kleine bedrijven, geen of onvoldoende maatregelen om de risico machineveiligheid te beheersen. Bij machine-ongevallen was meestal sprake van contact met bewegende delen van een machine. Dit soort ongevallen heeft vaak ernstige gevolgen. Bij een aanzienlijk deel van de slachtoffers van een machine-ongeval is sprake van blijvend letsel, zoals amputatie van vingers of handen. Slachtoffers van machineongevallen waren in ongeveer de helft van de gevallen de machine aan het bedienen, de andere helft was bezig met schoonmaak of onderhoud.

Werken op hoogte

Vallen van hoogte is het tweede veelvoorkomend ongeval. Werken op hoogte komt minder vaak voor dan werken met machines. Ongeveer 5% van de werkenden werkt op hoogte. Meestal gaat het om ladders, steigers of hoogwerkers. Vergelijkbaar met werken met machines is de beheersing van het risico met name bij kleine bedrijven niet op orde. In iets meer dan de helft van de bedrijven waar wordt gewerkt op hoogte is er geen RI&E of is werken op hoogte niet opgenomen als risico. In bedrijven met minder dan 10 werknemers heef bijna twee derde geen RI&E of staat werken op hoogte er niet in.

Ongevallen op hoogte hebben meestal betrekking op vallen van een ladder, trapje of opstapje. Deze slachtoffers hebben vaak geen blijvend letsel. Bij ladderongevallen valt de helft van de slachtoffers terwijl hij/zij de ladder beklimt of afdaalt. De andere helft was op hoogte aan het werk. Slachtoffers die vallen van een dak, vloer of platform, lopen vaak ernstiger letsel op dan slachtoffers die van een ladder vallen. Vaak vallen zij van 2,5 meter of hoger. In een kwart van de bijna 100 ongevallen heeft dit geleid tot blijvend letsel bij het slachtoffer. Inspecteurs stellen in bijna de helft van zaken waar iemand van een ladder of van een dak, vloer of platform valt een overtreding vast waarvoor een boete is opgelegd. Meestal wordt de ladder niet gebruikt waarvoor die is bedoeld of staat deze niet stabiel. Bij vallen van dak, vloer of platform heeft de werkgever in verreweg de meeste gevallen onvoldoende voorzieningen getroffen om valgevaar te voorkomen. Ook hier geldt dat boetes zelden worden gematigd. In zes gevallen is de boete gematigd, omdat het risico voldoende in de RI&E stond.

Bron: Inspectie SZW

Implementatie