Vreemdelingenboetes voor Brabantse bedrijven terecht, bepaalt RvS

De boetes voor de drie betrokken bedrijven zijn allemaal opgelegd om de tewerkstellingsvergunningen van dezelfde groep Roemeense werknemers. Alle drie de ondernemingen vochten de beslissing aan tot de Raad van State. Deze besliste dat de vreemdelingenboetes in alle gevallen terecht door de Inspectie SZW waren opgelegd.

Drie Brabantse bedrijven moeten alsnog de boetes voor het laten werken van buitenlandse arbeiders zonder tewerkstellingsvergunning betalen. Dat is de uitspraak van de Raad van State. De door de Inspectie SZW in 2015 opgelegde vreemdelingenboetes zijn terecht. De boetebedragen variëren van 45.000 tot 85.000 euro.

Het gaat om overtredingen van de Wet arbeid vreemdelingen (Wav). Een slachterij in Boxtel nam in 2013 een vloerenbedrijf in de arm voor de aanleg van een nieuwe vloer. Dat vloerenbedrijf besteedde de opdracht uit aan een bedrijf dat zaken deed met een Roemeense onderneming.

De Roemeense arbeiders die een speciale vloer voor een slachterij aanlegden, zouden volgens het Nederlandse vloerenbedrijf vallen onder grensoverschrijdende dienstverrichting. In dat geval zouden  de Roemenen geen Wav-vergunning nodig hebben. Dit bleek niet het geval te zijn. Het UWV concludeerde dat de Roemenen in dienst waren van het Roemeense bedrijf en meldde de zaak aan de Inspectie SWZ.

De boetes voor de drie betrokken bedrijven zijn allemaal opgelegd om de tewerkstellingsvergunningen van dezelfde groep Roemeense werknemers. Alle drie de ondernemingen vochten de beslissing aan tot de Raad van State. Deze besliste dat de vreemdelingenboetes in alle gevallen terecht door de Inspectie SZW waren opgelegd.

Bron: Raad van State

Beleid en overheid