‘Aanpassing AOW geen oplossing voor zware beroepen’

pensioenleeftijd, AOW

Een aanpassing van de AOW-leeftijd voor mensen die een zwaar beroep hebben, gaat niet werken. Dat zeggen onderzoekers van het economisch instituut SEO in economenblad ESB.

Meerdere partijen, waaronder werkgevers werknemers, hebben de afgelopen maanden vaak gevraagd naar een aanpassing van de pensioensleeftijd voor mensen met een zwaar beroep. Zo pleit de FNX voor een flexibele AOW en trok het Pensioenfonds voor Metaal aan de noodbel bij politiek Den Haag. Andere vakbonden en werkgeversorganisaties suggereerden onder andere een lagere AOW-leeftijd voor bepaalde beroepen of een AOW gebaseerd op arbeidsverleden. Al deze ideeën leveren volgens SEO te weinig op of zijn simpelweg niet uit te voeren. De onderzoekers stellen daarom voor dat werkgevers en werknemers met elkaar afspreken vroeg- of deeltijdpensioen eenvoudiger te maken.

Definitieproblemen
Een van de belangrijkste redenen waarom een regeling voor specifieke beroepen niet gaat werken, is dat het moeilijk vast te stellen is wat een zwaar beroep is. Daarnaast is er geen registratie van wie welk beroep uitoefent. Zelfs als een definitie van zwaar werk wordt gevonden, is een regeling daardoor niet uitvoerbaar. Hetzelfde geldt voor een AOW-ingangsdatum gebaseerd op arbeidsverleden, waarbij een werknemer na 40 of 45 jaar mag stoppen. Die regeling wordt pas sinds 1999 bijgehouden, wat betekent dat de eerste personen met een geregistreerd arbeidsverleden pas over 25 jaar met pensioen gaan. Een andere veelgehoorde suggestie, het koppelen van AOW-leeftijd aan opleidingsniveau, loopt stuk op uitvoerbaarheid. Ook hier is het gebrek aan registratie de boosdoener. Maar al zou die registratie er zijn, dan nog zetten de onderzoekers hier hun vraagtekens bij: ook hoger opgeleiden kunnen een zwaar beroep hebben. Daarnaast zou deze regeling ervoor kunnen zorgen dat mensen niet meer bij willen leren op latere leeftijd.

Afspraken in de sector zelf
Eerder al serveerde SEO de flexibele AOW af als oplossing in een studie waar door het kabinet Rutte II om was gevraagd. Wie een goed aanvullend pensioen heeft, kan nu al met vroegpensioen. Ook zonder flexibilisering van de AOW. Wie dat niet heeft, zakt onder het bestaansminimum als de AOW naar voren wordt gehaald. Juist de groep waar de grootste problemen zitten, mensen met een zwaar beroep, hebben vaak een laag inkomen en niet of nauwelijks aanvullend pensioen.

 

Politieke aandacht

Hoe dan ook is het AOW-probleem in politiek Den Haag niet aan dovenmansoren gericht. GroenLinks stelt bijvoorbeeld voor om de AOW-leeftijd te koppelen aan arbeidsongeschiktheid. Beroepen met veel verzuim en uitval, mogen eerder stoppen. Het gevaar daarvan is volgens SEO dat werkgevers niet meer investeren in betere arbeidsomstandigheden. Maar een variant zou wel kunnen werken: een vroegpensioen voor deze beroepen betaald door werkgevers en werknemers in de sector zelf. Eventueel met een extra fiscale stimulans van de overheid. Het huidige kabinet ziet ook veel heil in deeltijdpensioen. Dit is bij veel pensioenfondsen al mogelijk, maar daar wordt volgens SEO nog te weinig gebruik van gemaakt.

 

Bron: FD

De praktijk