Helft van de werkenden reist nog meerdere dagen naar het werk

Thuiswerken als het kan, dat is het advies van de overheid om de verspreiding van het Coronavirus te beperken. Niet alle werkenden hebben die optie. Vier op de tien werkenden werkt nog altijd volledig op de werklocatie, blijkt uit een enquête van ING onder ruim tienduizend werknemers. In de bouw- en zorgsector werkt 75 tot 100 procent van de werkenden op locatie.

Aan de andere kant geldt voor 44% van de werkenden juist dat ze hun werk nu volledig vanuit huis doen. Dit betreft vooral onderwijzend personeel en werkenden bij de overheid en in de zakelijke dienstverlening. De resterende groep van 16% werkt een deel van de week thuis, bijvoorbeeld vanwege een parttime baan, of omdat ze dat altijd al deden.

De noodzaak van ‘social distancing’ en de langere sluiting van horeca en scholen hebben meer bedrijven en werknemers aangezet tot het zoeken naar thuiswerkoplossingen. Hierdoor kan nu een groter deel van de mensen vanuit huis werken dan aan het begin van de coronacrisis. Door deze thuiswerkoplossingen kunnen de overheid en vele werkgevers bij het afschalen van de maatregelen een deel van de werknemers thuis laten werken.

Bouw en Zorg
In de zorgsector en de bouw werkt 75 tot 100 procent van het personeel nog steeds op de werklocatie. Medewerkers zijn hier veelal fysiek gebonden aan de zorglocatie of de bouwplaats. Aangezien de zorgsector 16% van de Nederlandse banen vertegenwoordigt, gaat het hiermee al om een flink deel van de mensen dat nog naar werk reist. Ook in de industrie en transport kan meer dan de helft van de werkenden niet thuiswerken.

Werkenden in de nu gesloten horeca of onderwijssector, werken nu het minst op de vertrouwde werkplek. In de zakelijke dienstverlening en bij de overheid werken er relatief weinig mensen op de bedrijfslocatie. De meeste werkenden hier kunnen hun werk vrij goed vanuit huis doen.

Bron: ING

Preventie en beleid