PAGO en PMO optimaal inzetten

Het PAGO en PMO zijn belangrijke preventie-instrumenten die ingezet kunnen worden om beroepsziekten te voorkomen. Wat zijn de doelstellingen van het PMO en PAGO en hoe kunnen deze instrumenten effectief ingezet worden?
Uit de monitor arbeidsomstandigheden van TNO blijkt dat 4,6% van de totale ziektelast in Nederland toe te schrijven is aan ongunstige arbeidsomstandigheden. Het betreft dan voornamelijk chemische, fysieke en psychische belasting tijdens het werk.[1] Het RIVM heeft in 2017 een schatting gemaakt van de sterfte in de werkzame en gepensioneerde beroepsbevolking; jaarlijks overlijden 3.000 tot 4.000 mensen aan de gevolgen van blootstelling aan chemische stoffen.[2] Vanuit diverse studies zijn schattingen gemaakt omtrent het voorkomen van beroepsziekten, maar het aantal meldingen door bedrijfsartsen neemt echter niet toe. Beroepsziekten bestaan maar, wij zien ze niet in de mate waarin wij ze zouden verwachten. Is hier sprake van een preventie paradox, ze zijn er wel maar wij zien ze niet? Voor betere preventie van beroepsziekten is een herijking van het arbobeleid vastgelegd in de Arbovisie 2040[3] en is in 2022 het Lexces opgericht[4]
Binnen het Lexces staat, naast de uitvoering van de regeling Tegemoetkoming stoffengerelateerde beroepsziekten (TSB-regeling), de preventie van stoffengerelateerde beroepsziekten hoog op de agenda. Binnenkort volgt er ook een herziening van de NVAB-leidraad Preventief Medisch Onderzoek (PMO) en zal in dit kader in deze leidraad weer de term PAGO (Periodiek Arbeidsgezondheidskundig Onderzoek) worden geïntroduceerd.[5] Het PAGO is namelijk, naast verzuim en re-integratie begeleiding, een belangrijk instrument om vroegtijdige gezondheidseffecten van een beroepsziekte op te sporen.
PMO in de praktijk?
Bedrijfsartsen hebben een duidelijke rol bij het voorkomen en vaststellen van beroepsziekten die zowel tijdens als na het werkende leven ontstaan.
In de zomer van 2023 is een enquête uitgevoerd bij 227 bedrijfsartsen. Hieruit blijkt dat bedrijfsartsen maar ongeveer 10% van hun werktijd besteden aan preventieve taken; de ‘klassieke’ preventieve taken zoals PMO, PAGO, en RI&E worden nagenoeg niet uitgevoerd. Dit is in lijn met het promotieonderzoek van Felicia Los uit 2023.[6] De resultaten in dit proefschrift laten zien dat PMO niet op regelmatige basis wordt uitgevoerd door bedrijfsartsen. Slechts door de helft van de aan het cohortonderzoek deelnemende bedrijfsartsen werd PMO uitgevoerd. Van bedrijfsartsen die PMO uitvoerden werd in slechts iets meer dan de helft van de keren de resultaten van het PMO besproken met werknemers en preventieve interventies geadviseerd of analyses op groepsniveau uitgevoerd.
De door Felicia Los e.a. ontwikkelde PMO-training had een positief effect op vertrouwen in kennis en vaardigheden van bedrijfsartsen zodat zij PMO’s beter kunnen gaan uitvoeren.
Bij arbodiensten en werkgevers is het niet veel beter gesteld. De resultaten van een interviewstudie onder managers van arbodiensten lieten zien dat managers van arbodiensten zowel positieve als negatieve opvattingen hadden over het PMO. Zij gaven aan dat zij de uitvoering van PMO belangrijk vinden, maar voerden geen actief beleid om PMO aan werkgevers aan te bieden.
Uit onderzoek van Cap Gemini, in opdracht van het Ministerie van Sociale Zaken (SZW) blijkt dat 50% van de onderzochte werkgevers een RI&E heeft; bij slechts 25% wordt een PAGO/PMO uitgevoerd waarbij slechts in 12,5% van de gevallen de eigen bedrijfsarts betrokken is.[7]
Verschillen tussen PAGO en PMO
De basis voor het PAGO ligt in de RI&E en is vastgelegd in artikel 18 van de Arbowet. De RI&E beschrijft en prioriteert de aanwezige werkgebonden gezondheidsrisico's. Onderdeel van de RI&E is een PAGO-advies dat gericht is op het vroegtijdig ontdekken van de werkgebonden gezondheidsklachten/-effecten. Uitgangspunt is een relevante blootstelling die, op basis van de uitgangspunten van de arbeidshygiënische strategie, niet op een andere wijze beheerst kan worden. Denk hierbij aan werken in lawaai waarbij, ondanks dat alle mogelijke maatregelen wel getroffen zijn, er toch een risico op gehoorschade blijft bestaan. Wij spreken dan van gezondheidskundige restrisico's.
Een PAGO-advies wordt opgesteld door een bedrijfsarts en werkt hierin nauw samen met de overige arbokerndeskundigen. De uitvoering van het PAGO valt onder de verantwoordelijkheid van een bedrijfsarts. De uitvoering zelf kan worden uitgevoerd door andere professionals zoals taakgedelegeerden en dokters-assistenten. De bedrijfsarts blijft eindverantwoordelijk.
Naast het bovengenoemde PAGO kan op, verzoek van de werkgever en/of de werknemers(vertegenwoordiging) een PMO worden uitgevoerd. Dit onderzoek richt zich op de relatie tussen algemene gezondheid, werk, werkvermogen en duurzame inzetbaarheid.
Het kan hierbij gaan om opsporing en begeleiding van werknemers met beginnende gezondheidsschade door een chronische aandoening die nu of in de toekomst kan leiden tot beperkingen voor het werk. Ook een ongezonde leefstijl kan leiden tot chronische aandoeningen die het werkvermogen of de duurzame inzetbaarheid kunnen beperken.
Een PMO is niet gebaseerd op een wettelijke verplichting maar elementen van een PMO kunnen wel onder de Wet op het bevolkingsonderzoek vallen. Het wijzigingsvoorstel van 2020 voor de Wet op het bevolkingsonderzoek (Wbo) vereist een toepasselijke kwaliteitsstandaard voor preventief medisch onderzoek. De kwaliteitsstandaard preventief medisch onderzoek (NEN 8051) is in 2023 gepubliceerd en is van toepassing op een PMO.
De OR heeft instemmingsrecht op de wijze waarop de verplichting om een PAGO aan werknemers aan te bieden wordt uitgevoerd. Zowel bij het uitvoeren van PAGO als PMO is het van belang dat er vooraf nagedacht wordt welke, zowel individueel als op groepsniveau, interventies worden aangeboden. Alleen het uitvoeren van een onderzoek zonder opvolging heeft geen toegevoegde waarde. Signalen vanuit een PAGO kunnen aanleiding geven tot het bijstellen van het plan van aanpak van de RI&E en vormen daarmee een onderdeel van de arbobeleidscyclus van de werkgever.
Conclusie
In de huidige bedrijfsgeneeskundige praktijk worden beide onderzoeken vaak gecombineerd aangeboden. Het is aan te bevelen om bij deze hybride opzet in zowel de inhoud, opzet en aanbieding een duidelijk onderscheid te maken tussen het PAGO- en PMO-onderdeel. Voorzie een PAGO/PMO-advies altijd van een interventieadvies. De groepsresultaten, verwoord in een adviesrapport vormen een vast onderdeel van de arbobeleidscyclus van de opdrachtgever.
PAGO/PMO, als preventie-instrument, staat dus, zowel bij arbodiensten als werkgevers niet hoog op de agenda. Naast het ontwikkelen van kennis en vaardigheden bij bedrijfsartsen is aandacht voor veranderingen in de context, zoals de houding van werkgevers en beleid van arbodiensten, noodzakelijk om daadwerkelijk meer PAGO’s uit te kunnen voeren waardoor beroepsziekten vroegtijdig kunnen worden opgespoord en worden voorkomen.
Dit is niet alleen een zaak voor de bedrijfsartsen maar ook een verantwoordelijkheid voor arbodiensten, werkgevers, werknemersvertegenwoordiging en preventiemedewerkers. Zowel de werknemersvertegenwoordiging als de preventiemedewerkers hebben vanuit hun rol een verantwoordelijkheid om het PAGO te agenderen als onderdeel van het risico-inventarisatie- en arbobeleid. Zij kunnen aandringen op een PAGO-rapportage voorzien van een preventief advies; dit is dan input voor het plan van aanpak en de arbobeleidscyclus.
[1] https://www.volksgezondheidenzorg.info/onderwerp/ziektelast-dalys-0/bijdrage-risicofactoren#node-ziektelast-naar-risicofactor
[2] https://www.volksgezondheidenzorg.info/onderwerp/beroepsziekten/cijfers-context/sterfte#node-geschatte-sterfte-door-beroepsziekten
[3] Advies over de Arbovisie 2040.
[4] https://www.lexces.nl/nl.
[5] PMO: Leidraad voor preventief medisch onderzoek van werkenden | NVAB (nvab-online.nl)
[6] Tijdschrift voor arbeids- en milieugeneeskunde (lww.com)
[7] Wettelijk kader in de praktijk | NDFR